Hypothese: Ja, vooral in de landen waar een minderheid is die iets groter is dan normaal, of waar er één specifieke minderheid is, zullen er veel conflicten zijn.

In Zuidoost-Azië heb je heel veel verschillende bevolkingsgroepen, dit zorgt voor veel problemen, er zullen hier een aantal voorbeelden worden gegeven.

Myanmar:

In myanmar heb je een grotere meerderheid van boeddhisten, namelijk 90% van de bevolking. De moslims vormen een kleine minderheid. De boeddhisten en de moslims hebben vaak onderlinge problemen, zo was er kortgeleden een gerucht dat een islamitische man een boeddhistische vrouw had verkracht, of dit nu waar was of niet, de boeddhisten hebben een heel islamitisch dorp platgebrand. Dit soort dingen gebeuren veel vaker en zullen blijven gebeuren zolang er sociale verschillen blijven.

Filipijnen:

Op de Filipijnen heb je twee voorname bevolkingsgroepen, de christenen, de overgrote meerderheid van 80%, en de moslims. De bevolking is lange tijd gekolonialiseerd geweest door de spanjaarden en het gevolg daarvan is dat de Filipijnen met name christelijk zijn. Alleen kleine eilandengroep is nog moslim. deze moslims plegen nog geregeld aanslagen en bezorgen de regering, die ook niet altijd even netjes optreedt, veel moeilijkheden.

De moslsims leven vooral op de Sulu-Archipel en sommigen op Mindanao.

 Een kaartje van de Filipijnen, waarop Mindanao en Sulu goed te zien zijn.

Thailand:

In thailand heb je vooral boeddhisten, maar in het zuiden leven vooral Moslims, met name in de provincie Pattani. Pattani was tot 1902 een zelfstandig land en de bevolking wil weer onafhankelijkheid. Dit is niet zo raar want ze verschillen heel erg van de rest van Thailand. In het noorden van Thailand wonen bijna alleen maar Thai, die allemaal Thais spreken, maar in Pattani spreekt men vooral Maleisisch. Dit komt doordat een groot deel van de Pattaanse bevolking oorspronkelijk uit Maleisië komt.

Dit zorgt voor conflicten. Al sinds de vorige eeuw zijn er opstootjes tussen de Thai en de Pattaanse bevolking. De Pattanen proberen door middel van met name bom- en moordaanslagen onafhnkelijkheid af te dwingen. Dit is sinds 2003 weer erger geworden. Er vallen jaarlijks een paar honderd doden door de aanslagen. De Pattanen gaan echter nooit de confrontatie met het leger aan, dit is waarom het conflict door de regering wordt bestempeld als opstand, en niet als oorlog.

 Een opstand in Thailand.

Indonesië:

In Indonesië heb je met name moslims en christenen. De moslims zijn verreweg de grootste groep en hebben dan ook de meeste invloed.

In de loop van de vorige eeuw hebben de moslims en de christenen eerst samengewerkt om de communisten weg te krijgen, maar daarna gingen ze elkaar wantrouwen.Christenen waren bang dat de moslims een islamitische staat van Indonesië wilden maken. Een deel van de moslims was dan wel seculier, een ander, fundamentalistischer gedeelte van de islamitische bevolking was juist vóór de invoering van de Islam als enige staatgodsdienst en invoering van de Sharia.

De moslims waren op hun beurt weer bang dat de Christenen veel mensen zouden bekeren, omdat ze veel scholen, ziekenhuizen en weeshuizen hadden. Doordat ze veel van deze instellingen hadden waaar armen en zieken kwamen zou het veel makkelijker zijn deze mensen te bekeren.

Nadat het regime van Soeharto viel, zijn er veel rellen geweest tussen de moslims en de christenen, waarbij veel doden vielen. Vooral op Ambon en andere molukse eilanden, waar in 1999 en 2004 rellen uitbraken, zijn veel doden gevallen.